Cantatedienst Cantatedienst
Het geschiedde in de dagen van het richten der richteren.


Het is altijd even zoeken naar het kleine boekje RUTH. Het boekje beslaat maar amper vier bladzijden en in mijn Naardense Bijbel niet meer dan twee en een half. In onze hedendaagse Bijbel heeft het boekje een plaats gekregen na het Bijbelboek Richteren (NBV21). Eertijds las men de verhalen historiserend en omdat het verhaal in de tijd van richteren speelde, kreeg het ook een plaats na het boek Richteren. Het boek is veel later geschreven, op z’n vroegst in de vierde of derde eeuw voor het begin van onze jaartelling. Ruth hoort eigenlijk thuis bij de Geschriften en niet bij de Profetische boeken en in de Naardense Bijbel staat het dan ook na het boek Hooglied. Ruth is één van de vijf Megillot, dat zijn rollen, die op de Joodse feestdagen werden gelezen. Esther op Poerim, Hooglied op Pesach, Klaagliederen op de Negende Av (de treurdag om de verwoesting van de tempel), Prediker op het Loofhuttenfeest en Ruth op Shavoeot, het Wekenfeest, het Joodse Pinksterfeest. Eigenlijk was dat een oogstfeest, later vierde men de dag, waarop god de Thora aan Israël en de volken had gegeven.
Ruth lijkt haast een lieflijke novelle te zijn, maar als je dit boekje beter bestudeert blijkt het ook een kunstig gecomponeerde parabel te zijn en een toevoeging aan de David-verhalen.
“Ruth, een prachtig geschreven Bijbelboek, dat terecht zeer geliefd is. Een oogstverhaal, dat begint met hongersnood en lege velden, en eindigt na een geslaagde gersteoogst, als Noömi tegen alle verwachting in weer een kind op haar schoot heeft. Een verhaal dat op onsentimentele toon en zonder te moraliseren verlies en geluk, zelfmedelijden en onzelfzuchtigheid, wanhoop en moed, dood en nieuw leven dooreen weeft. En je intens laat meeleven met Noömi in haar bitterheid, het moeilijke besluit van Orpa, de stille volharding van Ruth, de verliefde vindingrijkheid van Boaz en de solidariteit van de inwoners van Bethlehem. Het thema van de aarde, die neemt en geeft, verbindt tijdelijke mensenlevens met de eeuwig wisselende seizoenen. Maar het gaat ook over de buitenlandse, die zich moet redden in een vreemd land. En over het werkelijk zien van wie de ander is. Over inzicht in je eigen gedrag, over het veranderen van je beeld van God. En over de namen die dreigden voorgoed uit de geschiedenis te vallen, maar toch weer meegevlochten worden in de komende generaties”.


Zo luidt de toelichting op de cantate, die op zondagavond 13 oktober om 19.00 uur wordt uitgevoerd in de Farmsumer Kerk door de Johannes de Dopercantorij uit Huizinge o.l.v. Kees Steketee.

Voorganger is de heer Piet Lanting.

Het Lohman-orgel wordt bespeeld door Kees Steketee.

De prachtige teksten van de cantate zijn van Barbara de Beaufort en de muziek werd op onnavolgbare wijze gecomponeerd door Kees Steketee. 

De solisten zijn :
Gera van der Hoek (sopraan), Ruth
Barbara de Beaufort (mezzo-sopraan),Noömi
Roely van Leeuwen (alt), Orpa
Jan Smid (bas), Boaz

Hermien Hoekstra (dwarsfluit)
Kees Steketee (piano)  

Van harte welkom op 13 oktober

Bert Veentjer








 



 
terug