Jaargang 35 nr. 11, november 2020
![]() Deze versregels van de dichter J.C. Bloem hebben mij sinds mijn schooltijd begeleid.
Vooral de laatste regel raakt mij zeer : alle zijn is tot niet-zijn geschapen.Onze eigen “dichter” Ede Staal verwoordt het in zijn lied “Credo, mien bestoan” als volgt : Ik wait, der is ’n tied van komen / En ook ’n tied van goan/ En alles wat doar tussen ligt / Ja, dat is mien bestoan. Denkend aan de dood …. denk ik eraan hoe we maanden lang gedwongen stil stonden bij onze sterfelijkheid en op mijn iPhone verschenen dagelijks de cijfers van het RIVM, cijfers over het aantal doden t.g.v. de corona, kille cijfers, mensen, die slechts af en toe een gezicht kregen in beelden op de tv. En op mijn netvlies staat nog steeds het beeld gegrift van die vrijdagavond in maart, toen op een volledig verlaten en kletsnat Sint-Pietersplein paus Franciscus zijn “Urbi et Orbi” uitsprak met achter zich, tegen een pilaar van de St-Pieter, het prachtige kruisbeeld, afkomstig uit de San Marcello al Corso, een beeld, dat in 1522 tijdens een pestepidemie door de stad Rome werd gedragen en nauwelijks had de crucifix de St-Pieter bereikt of de pest verdween. Het was dus niet voor niets, dat Franciscus dit kruisbeeld had gekozen als icoon in deze coronatijd. Een teken van hoop. Denkend aan de dood …. denk ik ook aan Allerzielen in de Farmsumer Kerk, dit jaar omlijst door de CD “INFERNO” met de (late) motetten van Orlando di Lasso over vergankelijkheid en dood, gezongen door Capella Amsterdam. “Inferno” doet natuurlijk onmiddellijk denken aan “La Divina Commedia”, de Goddelijke Komedie van Dante, een allegorisch epos over een imaginaire reis door de drie rijken van het hiernamaals : Hel (Inferno), Lauteringsberg en Hemel. Marcel Möring heeft er zijn magnum opus aan gewijd, “DIS” (de stad van de Hel) een roman, die trouwens bijna helemaal over Assen gaat. Denkend aan de dood…. denk ik ook aan de nieuwste roman van Jan Siebelink, “Maar waar zijn die duiven dan”, waarin de dood van de eerste tot de laatste bladzijde zo’n allesbepalende rol speelt. Het boek is min of meer een vervolg op “Knielen op een bed violen”, dat velen van u gelezen zullen hebben. ![]() De eerste twee hoofdstukken besteedt hij aan een gedicht van de Portugese dichter Fernando Pessoa “ Wanneer de lente komt “, een gedicht, dat eindigt met een aansprekend adagium : “Dat wat zal zijn, wanneer het zal zijn, zal zijn dat wat het is”. foto: Hill of the Crosses, bij het Poolse dorpje Wasilkow; licentie: Google | ||
terug | ||