Jaargang 38 nr. 3, maart 2023
![]() Exodus 12 vertelt dat de Israëlieten de laatste nacht in Egypte worden beschermd tegen de tiende plaag door het bloed van het Paaslam aan hun deurposten. In alle haast moeten ze de maaltijd bereiden en klaarstaan om te vertrekken. Hosea 6,1-6 toont ons de spijt van de Israëlieten om hun ontrouw aan de Heer, maar ook Zijn verdriet en
![]() Niet als een lam Johannes 1,5 toont de 'rode draad' van het Johannesevangelie: ‘Het licht (= het Woord, = Jezus) schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’. De Bijbel in Gewone Taal (BGT) vertaalt: ‘Hij is het licht dat schijnt in het donker. En het licht heeft het gewonnen van het donker.’ Jezus gaat naar de Vader, verheerlijkt na zware strijd. Zijn licht blijft stralen, ook door de pijn van de lijdensgeschiedenis heen. Jezus gaat soeverein zijn weg te midden van alle belagers. Hij houdt steeds het initiatief, wordt allerminst naar de slachtbank geleid als een lam! ![]() In het duister (!) brengen de soldaten Jezus naar het huis van Kajafas, de hogepriester. Die had eerder in een inderhaast samengeroepen Sanhedrin gezegd: ‘Het is goed dat één mens sterft voor het hele volk’ (Joh. 11,47-50). Dat was een wettig besluit, bij daglicht genomen in een officiële vergadering. De uitvoering nu kan het daglicht niet verdragen. Troonsbestijging ![]() Jezus gaat de weg naar het kruis. Hij draagt zelf het martelwerktuig voor zijn executie. Zo gaat Hij de weg van zijn vernedering en tegelijk de weg van zijn verhoging, van zijn troonsbestijging (Johannes 18,33-38). Heel de wereld kan nu weten van zijn koningschap: het bord op het kruis zegt: ‘Jezus van Nazaret, Koning van de Joden’. Wie in Hem geloven, weten dat. De ‘wereld’ ziet het niet en weet het niet. Nog verder wordt Jezus ontluisterd: alles wat zijn naakte lichaam bedekt en beschermt, wordt Hem ![]() Vlak bij het kruis staan vrouwen. Ze waren Jezus altijd gevolgd op zijn weg. Zijn moeder is erbij, en Maria van Magdala. Er staat ook een man, de leerling van wie Jezus veel hield. Jezus kijkt hen aan en zegt: ‘Vrouw, dat is uw zoon’ en: ‘Dat is je moeder’. Jezus blijft liefde geven aan de mensen die de Vader Hem gegeven heeft! Nu heeft Hij alles gedaan waarvoor Hij naar de aarde was gekomen. De mensen die de Vader Hem gegeven had, heeft Hij liefgehad tot het uiterste. Nu kan Hij sterven. Zijn werk zit erop; eerst nog wel even drinken om het laatste Schriftwoord te vervullen: ‘Mijn belagers… lesten mijn dorst met azijn…’ (Ps. 69,22). ‘Het is volbracht’ en Jezus geeft zijn leven uit handen. Een koninklijk graf Jezus is gestorven. Zijn vrienden doen het laatste wat mensen voor een dierbare overledene nog kunnen doen: Josef van Arimatea mag van Pilatus Jezus’ lichaam mee te nemen. De vrienden begraven Hem in een nieuw rotsgraf in een tuin vlak bij de heuvel Golgota. Snel, die late namiddag, vlak vóór de Sabbat, hadden Nicodemus en Jozef van Arimatea voor de dode gedaan wat in de Joodse cultuur gebruikelijk was voor een gerespecteerde dode, ja, meer dan dat. Ze begroeven Hem als eens de koningen van Juda: gewikkeld in linnen doeken, met een overvloed aan kostbare balsems en specerijen (zo’n 30 kilo), in een lommerrijke tuin. Zo, met koninklijke eer en in een waardig graf, mocht een terechtgestelde misdadiger helemaal niet begraven worden! Het is onmiskenbaar duidelijk: Jezus, de koning, is werkelijk dood en begraven. Hij is in het duister ter ruste gelegd tot aan de opstanding van alle doden. Zal zijn licht niet binnen drie dagen al uit het duister van dit graf breken? ![]() Foto: lenteveld, licentie: google free | ||
terug | ||