jaargang 38 nr. 4, april 2023

jaargang 38 nr. 4, april 2023
Wij vormden met elkaar een bont gezelschap. ’s Middags, in de workshop die ik volgde, ontmoette ik vrouwen uit de katholieke kerk, uit de baptisten gemeente, uit de vrijgemaakte kerk, uit een migrantenkerk en uit de PKN. Vrouwen die opkomen voor rechtvaardigheid en het hebben van gelijke kansen. Want er is nog heel wat te winnen op dit gebied. Van de deelnemers in mijn groep mochten de meesten in eigen kerk – ondanks al het werk wat ze erin verzetten – geen ambt of leidersfuncties innemen. De persoonlijke verhalen hierover raakten mij. In alle verschilligheid ontmoette ik zusters in het geloof. Die de noodzaak voelen om vaststaande categorieën van man-vrouw, rijk-arm, hoog-laag, hetero- homo- bi- transseksualiteit in kerk en maatschappij aan de orde te stellen en te doorbreken.

Deze veertigdagentijd zal mij er extra gevoelig voor hebben gemaakt. Voor wat dit betekent in het licht van de opstanding. In het licht van Pasen. Het is een tijd van bezinning. Waar draait het om in dit leven? Wat maken we ervan met elkaar? Hoe wil het geloof een bron zijn van liefde en hoop om een vruchtbaar leven te leiden? En hoe kan de kerk daarbij van betekenis zijn? Op enig moment tijdens deze vrouwensynode kwam bij mij de gedachte bovendrijven: voor wie is Jezus nu eigenlijk opgestaan?
In de Bijbel lezen wij dat vrouwen de eerste getuigen van de opstanding waren. Bij het graf aangekomen, zagen ze dat de steen ervoor was weggerold: Het graf was open! Daarna volgden Petrus en Johannes en de andere leerlingen en volgelingen van Jezus. En weer later met Pinksteren kwamen daar mensen uit alle toenmalige landen en volkeren bij. Wat een wonder! Het open graf doorbreekt de grenzen die mensen hebben opgeworpen. Helemaal in de lijn zoals Jezus heeft geleefd! Hij zag mensen aan. Niet naar hun geloof, afkomst, sekse, status, rijkdom of macht, maar in het hart. Zijn missie was: niet heersen maar dienen volgens de normen en waarden van het koninkrijk van God. Dat gebouwd is op recht en gerechtigheid voor ieder mens. In dat koninkrijk gaan liefde en trouw hand in hand. Daarin weten mensen zich op elkaar aangewezen. Daarin wordt het kwaad geoordeeld en genade geschonken. Daarin maakt een strijdcultuur plaats voor een zorgcultuur. Elkaar de maat nemen, een winnersmentaliteit, vechten voor jouw eigen comfortabele bestaan, krijgen daarin geen prioriteit. In het koninkrijk van God waar Jezus voor leefde,

stierf en opstond, wil het ‘ik’ tot zijn recht laten komen in een samenleving mét en vóór elkaar. En dan niet alleen voor de eigen groep, maar grensoverschrijdend.

Dat Jezus is opgestaan, betekent dat wie Hij was en waar Hij voor stond, hier en nu werkelijkheid wil worden. Allereerst in de kerk. Want het gaat om opstandingsgeloof. Dat vraagt om ontvankelijkheid en toe-eigening. Door je je eraan over te geven. Aan zijn Geest van geloof, hoop en liefde. Die zich niet vangen laat binnen onze categorieën van wat wel en niet kan, van wie er wel en niet bij horen, van wat onszelf wel en niet past. De Geest woont in ons en overstijgt onze menselijke beperktheden en grenzen. Waardoor wij onszelf, onze naaste, de samenleving, de wereld als nieuw zien en wij behept worden met een nieuwe identiteit. Als zusters en broeders van de opgewekte Heer. Wat ons verantwoordelijk maakt voor elkaar. En wat ons de moed en de kracht geeft om de worsteling aan te gaan met wat de waarheid verdraait, met wat ons vreemden maakt voor elkaar, met wat het leven niet dient. Als wij getuigen de Heer is opgestaan, belijden wij: de Heer is wáárlijk opgestaan. Ten dienste van onszelf en van elk ander mens die verlangt naar waarheid en recht, naar liefde en vrede. Ongeacht huidskleur, ras, sekse, seksuele voorkeur, culturele- of kerkelijke achtergrond. Opstandingsgeloof maakt ons méér mens van God en mens voor elkaar: grensoverschrijdend geloof, hoop en liefde delend.







Foto:: Pasen; Google free

 
terug