Toga Toga


Toen ik over toga’s las in het kerkblad kwamen herinneringen boven. Aan de dominee in de Leeuwarder Pelikaankerk. Gereformeerde dominees traden op in een soort rokkostuum met zwaluwstaarten maar deze doctor in de theologie droeg een fluwelen zwarte toga met bef. Het gaf iets onaantastbaars. Er hoorde een baret bij. Die hing hij op, boven aan de trap van de preekstoel.
Toen ik zelf predikant werd in een generatie die de deftige afstandelijkheid kwijt wilde, preekte ik gewoon in pak. Een dominee was een gemeentelid met een bijzondere opdracht. Tot ik als zendingspredikant in Bangladesh werd benoemd. The Church of Bangladesh was een verenigde kerk met negentig procent anglicanen en een restje presbyterianen. De bisschop gaf me opdracht een toga aan te schaffen, gelukkig een witte, gemaakt van uiterst dunne stof. Chinees poplin, zei de man van de kerk die de lap stof voor me kocht. Dezelfde dag naar de kleermaker en ik was priester.
Terug in Nederland en later in Londen, werkend voor de United Reformed Church, ging ik terug naar het pak, hoewel ik Dineke, mijn vrouw en collega, op haar verjaardag een toga cadeau deed, een Schotse ‘gown’, gedragen door uit Schotland afkomstige predikanten. Het was voor het gemak. Dominees mogen jaren hetzelfde pak dragen, een vrouw die te lang in hetzelfde mantelpakje of dezelfde nette pantalon verschijnt, leidt al snel tot ‘geklep’ in de gemeente. Bij de Schotse toga hoort een overhemd waarin je een boordje kunt schuiven, een ‘dogcollar’. Zo’n boordje merkte ze, geeft aanzien en vertrouwen. Ziet iemand je er mee op een treinstation, dan vragen ze je meteen de weg.
Weer later trokken we naar Ghana. Daar hadden de Schotten een eeuw eerder de gewoonte ingevoerd het soort toga uit mijn kinderjaren te dragen. Dik en zwart. Bij een temperatuur van boven de dertig graden. Wat dat betreft had de geestelijkheid in Bangladesh zich beter aan de hete omstandigheden aangepast. We hebben ons allebei nette overhemden laten maken met dat befaamde boordje. Maar geen toga. Onze plaatselijke kerk vond dat prima. Na een jaar bedachten we dat een echt Ghanees kente-patroon ook goed kon voor zo’n domineesbloes. Wij vonden het prachtig maar de top van de kerk dacht er anders over. Een half jaar voor ons vertrek naar Nederland kregen alle predikanten een brief dat de moderne trend om kleurige overhemden te dragen, beslist niet navolgingswaardig was. Wij hebben tot het eind toe volhard in het kwaad. Om in Nederland weer verder te gaan in een min of meer net pak en de Schotse ‘toga’, die laatste nu versierd met een Ghanese ‘kente’ stola. De toga is nu overgedragen aan de pastor die ons in Delfzijl opvolgde. Zoals Elia de mantel doorgaf aan Elisa. Maar de stola blijft van ons.
 
terug