Uit de vergadering van het Pastoraat, februari 2022 Uit de vergadering van het Pastoraat, februari 2022
In een vorige bijdrage (januari ’22) schreef ik namens de taakgroep over het belang van onderling pastoraat door ons als gemeenteleden, die deel uitmaken van dezelfde kerkelijke gemeenschap, de Protestantse Gemeente Delfzijl. De coronacrisis heeft ons gedwongen tot bezinning op wat van waarde is in ons leven. Hoe belangrijk het is om elkaar te kunnen ontmoeten en er voor elkaar te kunnen zijn. Nabijheid heeft voor veel mensen meer betekenis gekregen. Ik schreef dat er veel bereidheid is in onze kerkelijke gemeenschap om naar elkaar om te zien. We zien dat bijvoorbeeld ook aan de bedankjes in het kerkblad en de zondagsbrief van gemeenteleden die hebben gemerkt dat anderen naar hen hebben omgezien, bijvoorbeeld bij een ziekenhuisopname of een huwelijksjubileum.  En die daar dankbaar voor zijn. Dat dit plaatsvindt getuigt van pastorale kwaliteit van onze gemeenschap. Het is de kwaliteit van de onderlinge verbondenheid, die gevoed wordt door de Geest van God. Ieder levert een eigen bijdrage en we hebben elkaar allemaal nodig. Die verscheidenheid en die samenhang zijn kenmerken van onze geloofsgemeenschap. Een ander kenmerk is ‘vertrouwen’: ons omzien naar elkaar gaat uit van onderling vertrouwen en doet dit vertrouwen, als het goed is, ook groeien. De vertrouwensrelatie komt ook tot uiting in onze bereidheid tot luisteren naar de ander. De bekende Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer schreef dat ‘naar de ander luisteren de eerste dienst is die we in de geloofsgemeenschap aan elkaar bewijzen’. De tweede dienst is de daadwerkelijke bereidheid om elkaar te helpen. Als derde dienst noemt hij het verdragen van de ander, want in een pastorale gemeenschap is niet ieder gelijkgestemd en soms moeten we onze grenzen verleggen en het uithouden met wie anders is dan wij. De vierde dienst is volgens Bonhoeffer het geloofsgesprek, over het Woord en de wil van God. In de bijeenkomst van onze taakgroep van februari jl. bespraken we, met het oog op de toekomst, het doel van onze pastorale activiteiten. En daarin kwamen we ook uit bij het geloofsgesprek, als doel. Ook wisselden we van gedachten over de vraag hoe het pastoraat in de toekomst te organiseren. Aan deze vraag gaat echter vooraf dat we beginnen met oog te hebben voor het mee-leefklimaat in onze gemeente. Dat vraagt om opmerkzaamheid. De zorg voor elkaar als gemeenteleden en anderen daarbuiten krijgt gestalte in het leven van onze gemeenteleden. Dat meeleven vindt spontaan plaats in de leefwereld van alledag. Even een telefoontje of whatsappje om te vragen hoe het gaat. Een praatje in de winkel of op straat tijdens het boodschappen doen. De buurvrouw naar het ziekenhuis brengen en ondertussen bijpraten. Het draagt allemaal bij aan een klimaat van elkaar kennen en vertrouwen. Het is, bij alle denken en praten over de toekomst, van belang dat we dit als taakgroep pastoraat en kerkenraad niet over het hoofd zien. Reijer de Vries, voormalig universitair docent Praktische Theologie, schreef hierover in het Ouderlingen-blad: ‘Het opmerken van het mee-leefklimaat vraagt een andere houding. Niet denken vanuit tekorten en problemen, zoals onvervulbare vacatures, maar vanuit geschonken gaven en positieve ervaringen’.
Dat we die positieve ervaringen serieus nemen, opmerken en benoemen draagt bij aan de waardering voor de inzet van ons allen in het omzien naar elkaar. Reijer de Vries merkt daarbij op dat er ook beperkingen zijn in het onderling pastoraat. Niet elk gemeentelid is pastoraal begaafd en niet iedereen heeft een meeleef-netwerk. Bovendien worden niet alle vragen en behoeften beantwoord door onderling meeleven. Er zijn situaties en onderwerpen die vragen om vertrouwelijkheid, ambtsgeheim of pastorale deskundigheid. Het is aan de taakgroep pastoraat en de kerkenraad om daarvoor nu en in de toekomst aanvullende pastorale zorg te bieden.
Namens de taakgroep pastoraat,
Frans Geluk
 
terug