Jaargang 41 nr 1, januari 2026
![]() De profeten van Israël en de Dag van de Heer
In die profetieën zien we twee lijnen. De meest bekende schetst in gruwelijke 'apocalyptische' beelden hoe de hele schepping wordt omgekeerd en verwoest. Alles wordt weer 'woest en leeg' zoals in het begin; alle kwaad is uitgeroeid. Langs de andere zien we hoe op de Dag van de Heer alles helemaal nieuw wordt, in die heel nieuwe schepping zal geen kwaad meer bestaan en de mensen zullen in vrede leven met elkaar. De hele schepping ademt vrede. Oude rollen worden omgekeerd. Wie onderdrukt was, wordt gered voor een nieuw leven, van de verdrukkers blijft niets over. Alle profeten fulmineren tegen de verdrukkers van de mensen buiten en binnen Israël. Het oordeel zal niet mals zijn. Zelfs boosdoeners kunnen de toorn Gods ontgaan - als ze omkeren van hun boze handelwijze naar de regels van de Eeuwige.De Messias komt redden In de loop van eeuwen ontwikkelt zich de traditie dat de Messias, de Gezalfde van de Heer, een afstammeling van de gezalfde koning David de Dag des Heren op aarde zal brengen. We lezen in het Nieuwe Testament: Jezus is de Messias, de Redder. Maleachi (Maleachi 3,1.22-24) profeteert: kort voor de Messias, zal Elia terugkomen op aarde en zijn nabije komst aankondigen dat de Messias spoedig komt en dat de Dag van de Heer nabij is! In de dagen van Johannes en Jezus was dat een populair geloof; ook in de vroegste kerk. In het Nieuwe Testament komen Johannes en Jezus over de drempel en gaat het gebeuren. Elia en de Messias bij de rivier (Matteüs 3) 'Elia', Johannes in zijn profetenmantel roept op tot bekering. Met een ritueel dat bij de Israëlieten bekend was, waste hij de zonde af van wie een nieuw leven wilde beginnen. Ook Jezus Messias komt daar om te redden wie in nood zijn - nieuw leven brengen voor wie hem maar geloven. Johannes stribbelt tegen, maar Jezus wil, met alle mensen door het water. Dan maakt de stem uit de hemel hem bekend als 'Mijn Zoon, in hem vind ik vreugde'. Bent u degene die komen zou? (Matteüs 11,2-15) Later laat Johannes uit de gevangenis aan Jezus vragen: 'Bent u degene die komen zou, of moeten we een ander verwachten?' Jezus' antwoord? 'Je hoort en ziet toch wat de profeet Jesaja heeft gezegd: blinden zien, verlamden lopen, onreinen worden gereinigd, doven horen, doden worden opgewekt en armen horen goed nieuws (Jesaja 29,18-19; 35,5-6; 61,1).' Bij Johannes is de Dag des Heren vooral de dag van het Oordeel. Wie zich niet bekeert, wordt niet gered. De toeloop was massaal, ook van de religieuze leiders. Willen ze werkelijk anders gaan leven? Johannes gelooft dat niet; ze komen 'vroomheid shoppen'. Hij scheldt: 'Addergebroed!' Jonge adders zouden in de buik van hun moeder uit het ei komen en zich een weg naar buiten eten. Maakten de farizeeën niet het geloof van Israël van binnenuit dood? Ook Jezus oordeelt hard over de religieuze elite: Alles wat ze doen is erop gericht om door de mensen gezien te worden. Hij noemt ze witgepleisterde graven, van buiten wel fraai, maar van binnen… 'addergebroed' (Mat. 23,27.33). In hoofdstuk 24 spreekt ook Jezus over de moeilijke tijden die de komst van de Mensenzoon vergezellen. Maar tevoren domineren hoopgevende woorden over het koninkrijk van God en het nieuwe leven voor de mensen. De nadruk bij Elia en de Mensenzoon Bij de oude profeten verschilt de prediking niet in inhoud, maar wel in nadruk. Dat geldt ook bij Jezus en bij Johannes. In de gevangenis hoort Johannes van Jezus' blijde boodschap, zo anders dan zijn eigen strenge boodschap. Sommigen brengen een schrikwekkend strenge boodschap over de Dag des Heren tegen wie Israël verdrukken. Anderen laten zien dat die dag twee kanten heeft. Jesaja 10 profeteert vreselijke oordelen en Jesaja 11 nieuw en bloeiend leven voor het volk dat verdord was. Terugkijkend zien we twee kanten van dezelfde medaille - zag Johannes misschien twee heel verschillende medailles? Jezus helpt hem uit zijn boze droom en bevestigt zijn rol: 'Johannes is de grootste die ooit is geboren uit een vrouw (Mat. 11,11) en hij ís Elia die komen zou (Mat. 11,14).' ![]() Naast elkaar - juist zó samen. Deze kleine en toch wat ongemakkelijke episode over Johannes de Doper en Jezus is belangrijker dan ze op het eerste gezicht. Oppervlakkige waarnemers zien een grote kloof tussen gestrengheid en barmhartigheid. Is die ooit wel te overbruggen binnen één gelovige gemeenschap? De vraag van Johannes is moeilijk, maar Jezus geeft hem antwoord. blijft hem trouw. Ook in het gesprek met de mensen blijft hij achter Johannes staan. In de gemeente staan we soms ook heel ver van elkaar. Toch moeten we elkaar accepteren en vasthouden in de naam van Jezus. 'Wanneer komt de dag van de Heer?' Jezus zegt: 'Niemand weet precies wanneer het gaat gebeuren. Ook de engelen in de hemel niet. En ikzelf ook niet. Alleen God, de Vader, weet het (Marcus 13,32; 1 Tessalonicenzen 5,2).' Leef dus gewoon door; bewerk en bewaar de aarde. Vooral geen tijd en energie verspillen aan gespeculeer over 'hoe', 'wanneer' en 'tekenen van de eindtijd'! Dat is aan Hem. De episode bij de rivier: Matteüs 3, Marcus 1, Lucas 3, Johannes 1,19-34; 3,22-35. De gevangenschap van Johannes en zijn vraag: Matteüs 11,1-14 en Lucas 7,18-30. Foto: Wikimedia Commons, title: januari sneeuw;licentie: GNU Free Documentation License | ||
| terug | ||



.jpg)