Jaargang 39 nr. 4, april 2024
Het lijstje wordt steeds langer, helemaal als je ook nog de nodige zorgen en verdriet in eigen leven kent. En soms vragen mensen mij: ‘zal God wel luisteren’, ‘ik merk er zo weinig van’. Ik bid en ik bid maar, maar ik zie geen resultaat.
Ik snap dit wel. Zo’n opmerking komt voor uit het verlangen dat het leven anders, beter, een beetje lichter was. Je kunt moedeloos raken van wat er in je eigen leven gebeurt, van werk wat je geen voldoening geeft of niet oplevert wat je er aan inspanning instopt, van klimaatveranderingen waardoor de akkers te nat of te droog worden.We willen oplossingen voor onze problemen. En bidden daarom. En hopen dan maar dat God zo snel mogelijk antwoordt. Want wijzelf hebben het antwoord niet. Terwijl we best weten dat het niet zo werkt. De Bijbel staat vol van mensen die God bidden, smeken om hulp. En pas achteraf – na kortere of langere tijd – dringt het besef door dat God erbij was en uitkomst bood. Op zijn manier. Het slot van psalm 126 zingt: Wie zaait in droefheid, zal oogsten in vreugde. Zaaien in droefheid, zaaien met tranen. Om wat er nu geleden wordt op deze wereld, in je eigen leven. En terwijl je tranen doordringen tot diep in de schoot van de aarde, raak je de grip erop kwijt. Daar gaan ze als het zaad hun eigen gang. Totdat we zien wat ze opleveren. Soms pas na lange tijd. En dat zit niet in onze aard. Zeker niet in deze tijd. Die ons leert onafhankelijk van iets of iemand te zijn. ook van God. Maakbaarheid staat hoog in ons vaandel. Alles hangt van ons af. Van onze kennis en inzet. Van ons geloof in de technologie, in kunstmatige intelligentie, in economische wetten. En daar zijn we een heel eind mee gekomen. En tegelijkertijd komen we er niet verder mee als het leven niet meer klopt door ziekte en dood. Of als het werk ons bij de handen afbreekt of als we elk dubbeltje twee keer omdraaien en nog niet rondkomen. Dan komt het aan op vertrouwen. Dat wat met tranen in gezaaid met vreugde zal worden geoogst. Is het niet direct, dan eens…! Zoals de Israëlieten in ballingschap, waarvan psalm 126 zingt, mochten ervaren. Er kwam een omkeer in hun lot, het leven kon weer uitbundig gevierd worden. Dat maakt psalm 126 een psalm van hoop. Het zaad, zelfs de tranen die gezaaid worden, draagt de hoop al in zich. Omdat God er weet van heeft. Hij is geen God die het zaad voorgoed als dood in de kille grond achterlaat, Hij doet het zaait ontkiemen en laat het vrucht dragen. Waarbij wij leren van Prediker dat de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden kunnen. Dat maakt bidden een waagstuk. Wij vragen God om hulp en kracht en laten het verder aan Hem over. In het vertrouwen dat Hij het beste met ons voorheeft en toekomst schept. Dwars door alle duisternis en dood heen. Want zo leert de Bijbel ons God kennen. Wie bidt in vertrouwen, maakt zich afhankelijk. Van God en van zijn medemens. Wie zich verbonden en afhankelijk weet van God en de naaste die gaat daarnaar leven. Die zoekt niet alleen het beste voor zichzelf, die verlangt naar een goed leven met elkaar. Die gunt de ander wat je zelf nodig hebt. Waar dat gebeurt breekt het goede leven aan. Daar wordt iets zichtbaar van de vreugde van wat in tranen is gezaaid. Bid en werkt, staat er in de Bijbel. Volhard in het gebed, vertrouw op God en zet je in voor een eerlijke, duurzame samenleving, waarin elk mens tot zijn recht komt. Foto: Tulpen, Free Documentation License | ||
terug | ||